U bent hier

Interview

We weten allemaal wat zingen is, want we zitten in een koor. Toch? We wringen onze stembanden in bochten, kijken geconcentreerd naar de dirigent en vertrouwen erop dat het zo wel goed komt. Maar bij zingen komt er heel veel kijken, ook ver voorbij de stembanden. Psychologisch en lichamelijk. We gingen erover praten met Leo Van Cleynenbreugel. Met een achtergrond in yoga, theater en Fitzmaurice Voicework™ heeft hij een interessante kijk op dit onderwerp. 

Dit artikel verscheen eerder in Stemband magazine #16,  juni 2018.

Leo: ‘Fitzmaurice Voicework is een holistische benadering van stemtraining die ontwikkeld is door Catherine Fitzmaurice, een Ierse actrice. Ze studeerde en werkte aan de Central School of Speech and Drama in Londen, waar ze stemtraining gaf aan de dramastudenten. Soms konden haar studenten een tekst heel doorleefd brengen, terwijl ze daar op andere momenten helemaal niet in slaagden. Dat verschil intrigeerde haar. Ze ging op zoek naar antwoorden in andere disciplines die het lichaam centraal stellen o.a. yoga en bio-energetica. Op basis van haar eigen klassieke opleiding en haar ervaringen in deze lichaamsgerichte technieken, ontwikkelde ze een methode die mensen kan helpen om de stem van blokkeringen te bevrijden. Ik heb het privilege gehad rechtstreeks van haar les te krijgen.’

Vanuit persoonlijke intentie

Hoe kan de methode zinvol zijn voor mensen in een koor, denk je?

Leo: ‘Stemwerk dat zinvol is voor acteurs, is minstens even zinvol voor zangers. Ik vergelijk ons lichaam graag met de klankkast van een instrument. Onnodige spanningen dempen de klankkast waardoor de resonantie vermindert en de stem niet volledig tot haar recht komt. Wat wij doen, is via zelfreflectie scannen waar onze spanningen zitten en die langzaamaan verzachten. Dat vergroot de resonantie en flexibiliteit van de stem. Het komt inderdaad zowel acteurs als zangers ten goede en bij uitbreiding iedereen die zijn stem bewust wil gebruiken, bijvoorbeeld leraars, advocaten etc. 

We werken onder meer op de ademsteun, door betrokken spiergroepen te leren onderscheiden van de spiergroepen die we niet nodig hebben voor stemproductie. De bedoeling is om te leren hoe we met minder inspanning een groter effect kunnen bereiken. De methode nodigt ook uit om vanuit de persoonlijke intentie van de zanger aansluiting te vinden bij de compositie, de medezangers en het publiek. Dat lijkt abstract, maar krijgt tijdens de sessies een concrete invulling. Zingen voor iemand anders heeft iets kwetsbaars, en daar ga ik bewust mee aan het werk.’
 

Ik zoek minder naar de gevoelens die de muziek of tekst zou moeten oproepen maar probeer te werken met de gevoelens die er al zijn.
Leo Van Cleynenbreugel

 

Zich al zingend kwetsbaar opstellen is toch niet zo evident voor heel wat zangers. Ik merk wel vaker dat zangers zich soms geen houding weten te geven. Het typische beeld van bijvoorbeeld een Afrikaans koor dat zich ongeremd durft te uiten op een podium, staat daarmee in schril contrast. En dat geeft ook een andere klank. 

Leo: ‘Wel, dat is een interessante vraag. Ze gaat eigenlijk over het verband tussen stemgebruik en culturele identiteit. Daar valt veel over te zeggen. Maar zowel in Europa, Zuid-Amerika als Palestina heb ik bij het coachen dezelfde visie gehanteerd: ik zoek minder naar de gevoelens die de muziek of tekst zou moeten oproepen, maar tracht te werken met de gevoelens die er al zijn. Als ik het over gevoel heb, heb ik het niet zozeer over het benoemen van de emotie, maar eerder over het waarnemen en het beschrijven van de fysieke gewaarwordingen die hieraan verbonden zijn. Een gevoel benoemen is eigenlijk fysieke gewaarwordingen interpreteren. Maar die fysieke gewaarwordingen zijn onderhevig aan voortdurende verandering. In die zin is het feit dat we ons soms geen houding weten te geven, een fantastisch gegeven om mee te werken. 'Je geen houding weten te geven' is een gevoel. De reden waarom we ons achter de partituur verstoppen, óók. Of de frustratie omdat je denkt dat het gevoel dat de muziek zou moeten oproepen, er niet is. Als deze onderwerpen bespreekbaar worden en verbonden kunnen worden met de interpretatie, kan het repertoire plots een zeer prangende betekenis krijgen.' 


Twee kanten van dezelfde medaille

Alsof we eigenijk teveel met ons intellect zingen en te weinig luisteren naar de signalen die ons lichaam ons? 

Leo: 'Ratio en gevoel zijn twee kanten van dezelfde medaille. Ze zijn onafscheidelijk. Ik geef je een beeld: je zit in een kano op een wilde rivier. De wilde rivier is je gevoel. De peddel is je ratio. De kunst is om te leren navigeren in de stroom van je gevoelswereld. Het gaat er dus geenszins over om de ratio aan de kant te duwen. Je gooit je peddel toch ook niet in het water? We kunnen ons handelen gedeeltelijk sturen. Maar die sturing gebeurt op basis van wat ons instinct ons ingeeft. De 'onderstroom' heeft een direct effect op onze stembanden. De stem volgt het gevoel onmiddellijk. Daar hebben we met ons intellect niet altijd vat op en daarom zoeken we naar manieren om bewust met het onbewuste te gaan werken. Dit kunnen we als troef inzetten bij het zingen of bij het spreken voor publiek. Maar dat is een evolutieproces van jaren. '  

Is dat wat jij doet als je zelf een stemcoaching geeft: werken op de onbewuste onderstroom? 

Leo: 'Als ik een koor coach, probeer ik echt op de onderstroom te werken, ja. Vaak start ik met het observeren van de ademhaling en de hartslag. Dan gaan we over naar het voelen van de trillingen van de stem in het lichaam. Als de koorleden bereid zijn om op een yogamatje te gaan liggen, gaan we daarna een aantal stretches doen. Dat zijn rustige, regeneratieve oefeningen, het is geen uitputtingsslag. Je hoeft dus geen hyperflexibele yogi te zijn om dat te kunnen. Het zijn meestal aangepaste yogahoudingen die als doel hebben de ademhaling vrij spel te geven. Dat soort stretches zijn enorm waardevol voor het gewaarworden van de ademhaling. Ze kunnen ook chronische spanningen afbouwen. Een meer flexibel lichaam betekent meer ademhalingsruimte en bijgevolg een vrijere stem en meer resonantie. In een volgende fase gaan we over tot het observeren van de ruggengraat, borstkas en de verschillende spiergroepen die we nodig hebben voor de stemproductie. We leren ze afzonderlijk te gebruiken. Dat is onze peddel. Daarna gaan we spelenderwijs ons klankpalet uitbreiden en dit kunnen we toepassen op het koorrepertoire. Hier begint het eigenlijke creatieve proces. 

Fitzmaurice Voicework biedt een arsenaal van bewustwordingsoefeningen (aangevuld met mijn eigen oefeningen) waar ik uit kan putten om te werken met koren en individuen, aangepast aan hun behoeften. De rode draad is de uitnodiging voor de zanger om fysieke sensaties te verbinden met de stem, de compositie, de medezanger en het publiek.' 

In welke zin is voor jou dat contact met de medezangers belangrijk? 

Leo: 'Men heeft ontdekt dat de hartslagen van koorleden synchroniseren na enige tijd samen zingen. Dat gebeurt uiteraard vooral bij het unisono zingen, omdat de meesten op dezelfde momenten in- en uitademen. Dat is het resultaat van het aandachtig luisteren naar elkaar. Maar, volgens mij, ook van het bewust voelen van elkaars resonantie en die van het geheel van de stemmen. De trillingen van geluid zijn voelbaar, dus kunnen we ook die van onze medezangers voelen. Zo kunnen we nog beter samen resoneren. Dat is, vind ik, een premisse om samen muziek te maken. Ik leg de focus meer op het sensoriële dan het visuele. De partituur en de aanwijzingen van de dirigent zijn natuurlijk sterke visuele signalen die de koorzanger volgt. Dan wordt de uitdaging om te blijven voelen nog groter. '

Alles komt er eigenlijk op neer dat zingen een groot mentaal en lichamelijk engagement vergt. 

Leo: 'Uiteraard. Meer nog: zingen doe je niet alleen met eigen lichaam en geest, maar ook met de hele omgeving van dat moment: de ruimte, de aanwezige medezangers en het publiek. Door dat engagement werkelijk aan te gaan, kunnen we heel wat ontdekken.'

Terug naar boven